Ik zag Cecilia komen
Langs eenen waterkant,
Ik zag Cecilia komen
Met bloemekens in haar hand.
Zij zag naar haren herder,
Den herder Floriaan
Die ook zijn schaapkens weidde
Langs dezelfde baan.
Cecilia ging zingen;
Haar hert docht haar t'ontspringen.
Dit hoorde haren herder,
Hij kwam bij haar terstond,
En kuste zijn Cecilia
Aan haren rooden mond.