Toen Hertog Jan kwam varen, te peerd parmant, al triomfant
Na zevenhonderd jaren, hoe zong men 't allen kant:
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
Na zevenhonderd jaren, in dit edel Brabants land.
Hij kwam van over 't water, de Scheldevloed, aan wal te voet
't Antwerpen op de straten, zilver veren op zijn hoed:
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
't Antwerpen op de straten, leren leerzen aan zijn voet.
Och Turnhout stedeke schone, zijn uw ruitjes groen, maar uw hertjes koen
Laat de Hertog binnenkomen in dit zomers vrolijk seizoen.
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
Laat de Hertog binnenkomen, hij heeft een peerd van doen.
Hij heeft een peerd gekregen, een schoon wit peerd, een schimmelpeerd
Daar is hij opgestegen, die ridder onverveerd.
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
Daar is hij opgestegen, en hij reed naar Valkensweerd.
In Valkensweerd daar zaten, al in de kast, de zilverkast,
De gulde koning zijn platen; Toen had hij een harnas.
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
De gulde koning zijn platen; toen had hij een harnas.
Rooise boeren komt naar buiten, met de grote trom, met de kleine trom,
Trompetten en cornetten ende fluiten, in dit Brabants hertogdom.
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
Trompetten en cornetten ende fluiten, in dit Brabants hertogdom.
Wij reden allemaal samen, op Oirschot aan door een kanidasselaan
En Jan riep: In Gods name! Hier heb ik meer gestaan.
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
En Jan riep: In Gods name! Reikt mij mijn standaard aan!
De standaard was de gouwe, die waaide dan, die draaide dan
Die droeg de leeuw mee klauwen, wij zongen alle man:
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
Die droeg de leeuw met klauwen, ja de leeuw van Hertog Jan.
Hij is in Den Bosch gekommen, al in de nacht en niemand zag't,
En op de Sint Jan geklommen, daar ging hij staan op wacht!
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa
En op de Sint Jan geklommen, daar staat hij dag en nacht!